Definitie kleinschalige recreatieparken

Maurik, 10/03/2022

Dijkwacht Buren zou graag zien dat de gemeente Buren een definitie gaat opstellen voor kleinschalige recreatie. Er zijn diverse plannen voor recreatie in de regio, maar hoe gaat dat er uit zien als de kaders niet helder zijn? 

Dijkwacht Buren heeft daarom een definitie opgesteld! Met een dergelijke definitie wordt het kleinschalige bewaakt en wij denken dat dit de gemeente niet alleen houvast zou geven, maar dat het ook onze prachtige natuur beschermt en behoudt.


Wat wordt verstaan onder kleinschalige recreatieve voorziening?

Naast kleinschalig onderkennen we regulier en grootschalig. Alles dat niet onder kleinschalig valt is derhalve regulier of grootschalig van aard.

  1. 1
    Kleinschalige voorziening voor overnachting (exclusief B&B, klein guesthouse);
  2. 2
    Overige kleinschalige voorzieningen ten behoeve van recreanten:
  • kleinschalige horeca, 
  • verhuur van fietsen, kano’s etc.,
  • kleinschalige voorzieningen voor sport en vermaak, etc.


Hier beperken we ons tot: 1. kleinschalige voorziening voor overnachting.


Kleinschalige voorziening voor overnachting

Dit begrip impliceert naast ‘klein in omvang’ ook niet-intensief gebruik m.b.t. zowel activiteiten als aantal verblijfsgasten.  Dit laatste wordt gerealiseerd doormiddel van de koppeling van de minimale gemiddelde ruimte in m2 per kampeermiddel of chalet, aan de totale oppervlakte van het perceel.


Voorwaarden kleinschalige voorzieningen

  1. 1
    Voorzieningen op een perceel land, water of beide, inclusief de ruimte voor parkeerplaatsen niet groter dan 0,5 ha (5.000 m2);
  2. 2
    a. Minimaal gemiddeld 200 m2 grond per tent, of per mobiel kampeermiddel;
    b. Minimaal gemiddeld 250 m2 grond per stacaravan, trekkershut, chalet of bungalow;
  3. 3
    Sanitaire voorzieningen zoveel mogelijk binnen bestaande bebouwing op of direct grenzend aan het perceel;
  4. 4
    Eventuele kantine-, horeca- en winkelvoorziening niet groter dan passend bij de schaalgrootte, met een maximum van 50 m2:    
  5. 5
    a. Terrein dient met maatwerk landschappelijk te worden ingepast;  
    b. In open gebieden met een meer dan gemiddelde landschappelijke waarde (zoals het uiterwaardengebied) dienen met (aanplant van) inheemse en in het betreffende landschap van nature voorkomende heesters, of met heesters en bomen, middelen van de categorie 2.b bij vol blad voor minstens 75% aan het zicht te zijn onttrokken vanaf de openbare weg;
  6. 6
    Kampeer-/verblijfsseizoen van 15 maart tot 31 oktober;
  7. 7
    Niet aardvaste middelen van de categorie 2.b op een perceel in het uiterwaardengebied dienen tussen 15 november en 1 maart van het perceel verwijderd te zijn.
  8. 8
    Percelen met kleinschalige recreatieve overnachting liggen minimaal 1.000 meter verwijderd van elkaar en van andere recreatieve verblijfspercelen. 

Bijvoorbeeld

Op een perceel van 5.000 m2 mogen binnen de definitie van kleinschaligheid  maximaal 5.000 : 200 = 25 kampeermiddelen staan, of 5.000 : 250 = 20 chalets. Een combinatie zou kunnen zijn: 12 chalets plus 10 kampeermiddelen.


Bij een gemiddelde bezetting van 4 personen per middel zal het op dit park niet drukker zijn dan een honderdtal personen.